Koolmees

"The coal tit, a tiny marvel in feathers, embodies boundless energy and an indomitable spirit. In its cheerful presence, we find a reminder that even the smallest among us can radiate great brightness."

 

Koolmees

Een veelvoorkomende en goed herkenbare broedvogel in Nederland is de koolmees, tevens de grootste mezensoort in ons land. De koolmees staat bekend om zijn gevarieerde zang en is gemakkelijk te herkennen aan het gele lichaam en de zwarte kop. Deze vogel komt veel voor in loofbossen, maar is ook zeer algemeen in dorpen en steden. Vaak nestelt de koolmees in nestkasten en maakt dankbaar gebruik van bijvoeding tijdens de winter. In strenge winters kan er echter sprake zijn van aanzienlijke sterfte onder deze vogels.

Uiterlijk en kenmerken van de koolmees

Het onderste deel van het lichaam van de koolmees is geel met een zwarte middenstreep, terwijl de kop glanzend zwart is met een grote witte wang. De bovenzijde van de vogel is mosgroen met een witte vleugelstreep en blauwgrijze vleugels. Bij mannetjes is de zwarte middenstreep op de buik en borst breder dan bij vrouwtjes. Opvallend is dat de koolmees de enige mezensoort is met witte buitenste staartpennen, goed zichtbaar tijdens de vlucht.

Wat betreft geluid produceert de koolmees een ritmische en eenvoudige zang in diverse variaties. Daarnaast staat deze vogel bekend om de vele verschillende roepgeluiden die hij voortbrengt.

Voortplanting en broeden

De koolmees begint met broeden vanaf eind april en heeft één tot twee legsels per jaar, met elk 8-13 (soms 7-15) eieren. Hoewel de paren afzonderlijk broeden, bevinden andere nesten zich soms dichtbij, bijvoorbeeld in nestkasten in dezelfde boom op een afstand van 3-4 meter. Deze vogel is een holenbroeder, en het vrouwtje bouwt het nest met plantaardige materialen zoals grassen, mos, dierenhaar, wol en veertjes. Het nest bevindt zich meestal in de holte van een boom, maar kan ook voorkomen in rotsen, muren of dicht struikgewas. Koolmezen maken graag gebruik van nestkasten en kunnen daar soms van afhankelijk zijn. Het vrouwtje begint met broeden zodra er 8-10 eieren zijn gelegd. De eieren zijn wit met rode vlekken, en de broedduur is 13-15 dagen. Beide ouders voeden de kuikens, die 18-21 dagen op het nest zitten. Na het uitvliegen worden de jongen nog 2-3 weken gevoerd.

Habitat en verspreiding

De koolmees gedijt in diverse leefomgevingen, met een voorkeur voor weelderige bosgebieden waarin de hoogste populatiedichtheden voorkomen. Deze veelzijdige vogel is echter ook te vinden in kleinere bosjes, stadsparken en tuinen, zolang er geschikte nestplaatsen en voldoende voedselbronnen beschikbaar zijn. Koolmezen maken vaak gebruik van boomholtes als nestplaats, maar ze tonen zich eveneens flexibel door te broeden in schuurtjes en nestkasten. Hun aanpassingsvermogen maakt het mogelijk dat ze vrijwel overal in Nederland voorkomen, met uitzondering van grote open gebieden waar bomen en struikgewas ontbreken.

Koolmezen voeden zich hoofdzakelijk met rupsen, kleine insecten (tot ongeveer 1 cm lengte), beukennootjes en verschillende zaden. Ze worden ook regelmatig waargenomen op voedertafels, vooral wanneer er pinda’s en zonnebloempitten worden aangeboden. De veelzijdigheid in hun voedselkeuze maakt koolmezen tot opportunistische eters die zich kunnen aanpassen aan verschillende beschikbare voedselbronnen.

Koolmezen in Nederland zijn standvogels en blijven gedurende de winter in ons land. Tijdens strenge winters echter, overwinteren koolmezen uit Scandinavië en Oost-Europa in aanzienlijke aantallen in Nederland, en zelfs verder naar het zuiden. Deze najaarstrek van overwinterende koolmezen vindt plaats tussen half september en half november, met een piek in de tweede helft van oktober. De voorjaarstrek van deze vogels verloopt vrijwel onopgemerkt en strekt zich uit van half februari tot half april.

Bescherming en behoud

Het aantal broedparen van de koolmees is de afgelopen decennia toegenomen. Niettemin vertoont de koolmees een zekere gevoeligheid voor vroegere stijgingen van de temperatuur in het voorjaar. Dit fenomeen leidt ertoe dat de piek van de broedcyclus niet meer synchroon loopt met de hoogconjunctuur van voedselbeschikbaarheid. In naaldbossen op schrale zandgronden vertonen de broedresultaten een neerwaartse trend als gevolg van kalktekort, veroorzaakt door verzuring door aanzienlijke stikstofuitstoot in Nederland, met name afkomstig van intensieve landbouw en verkeer. Op deze locaties houdt men rekening met een mogelijke afname van het aantal broedparen.

Je kunt je tuin vogelvriendelijk inrichten door een boom, enkele struiken en een nestkastje toe te voegen, waardoor je tuin vrijwel zeker bezocht zal worden door één of meerdere koolmezen. Zorg ervoor dat nestkasten buiten het bereik van katten worden geplaatst. Tijdens de winter kun je koolmezen en andere vogels ondersteunen door te voederen met vetbollen, pinda’s en door voedertafels te plaatsen. Een nestkastje met een binnenmaat van ongeveer 12x12x25 centimeter en een invliegopening van zo’n 32-35 mm (ter grootte van een 2-euromunt) is ideaal voor een paartje koolmezen. Plaats de nestkasten bij voorkeur met de invliegopening gericht op het noordoosten.

Great tit, Parus major – Mezen (Paridae)

© 2024 All Rights Reserved.

Foto's
Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
19/09/2023

Natuurfotografie

Natuurfotografie: Verantwoord fotograferen in de natuur Het is van uiterst groot belang dat natuurfotografen zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de...

Continue Reading
13/09/2023

IJsvogel fotograferen

IJsvogels fotograferen Het fotograferen van ijsvogels kan een uitdagende, maar belonende opgave zijn. Deze kleurrijke vogels zijn snel en schuw, dus het vergt geduld,...

Continue Reading

Leave a comment

Interesse in dit beeld? Stuur mij een berichtje...